Normregelingen - DIN 18065 voor trapverdraaiingNormatieve eisen van DIN 18065 aan trapverdraaiing: minimumaantrede, continuïteit, aantal verdraaide treden en speciale regelingen.DIN 18065, Trapverdraaiing, Minimumaantrede, Wenteltrap, Spiltrap, Continuïteit, Oostenrijk NormregelingenDIN 18065-eisen aan trapverdraaiingNormatieve voorschriften en grenswaarden voor de veilige en functionele verdraaiing van traptreden.

De klassieke verdraaiingsmethoden zijn zeer oud en stellen een geometrische methode van verdraaiing van treden voor. Ze zijn onafhankelijk van elke norm. De huidige norm DIN 18065 bevat eisen waaraan een verdraaiing moet voldoen, daarom moet men zich vóór de geometrische constructie daarmee bezighouden.

Minimumaantrede

Analoge aan de "juiste" aantrede in het loopgebied wordt de minimumaantrede aan de binnengrens van de bruikbare loopbreedte als koorde gemeten. Dus niet noodzakelijk aan de binnen zijde van de trede, maar bijvoorbeeld aan de binnenzijde van de leuning!

In de hoek wordt zoals in de afbeelding "de korte weg" genomen.

Minimumaantrede – meting

Mindestwaarden:

Gebouw in het algemeen Woongebouwen met maximaal 2 woningen en binnenwoningen
Normale trappen: 100 mm
Spiltrap: 100 mm
Normale trappen: 50 mm
Spiltrap: 0 mm

Continuïteit

De aantrede van de hoektrede aan de smalle kant moet naar de hoek toe afnemen of gelijk blijven, zo staat het in de norm. Dat lijkt logisch? Helaas toont de praktijk dat dit niet iedere trapbouwer duidelijk is:

Problematiek trap – zijzijde

De zijzijde laat al verontrustende dingen doorkomen. En dat in een openbaar gebouw!

Problematiek trap – bovenaanzicht

Dit wordt bevestigd in het bovenaanzicht. De eerste verdraaide trede is veel te sterk verkort en heeft een kleinere minimumaantrede dan de volgende.

Aantal verdraaide treden

Voor het eerst regelt de norm het aantal verdraaide treden. Dit gebeurt indirect: in een recht deel van een loop mag op een lengte van maximaal 3,5 x a uit de hoek geen gewendelde treden worden geplaatst. Dat moet men zien:

Verdraaiingsgebied volgens DIN 18065

Het doel van deze regeling is het voorkomen van trappen met uitsluitend gewenste treden, die een verhoogde ongevallenrisico met zich meebrengen.

Deze regeling hoeft, volgens de norm, niet te worden nageleefd als de trap is gemaakt volgens een handelsgeaccepteerde verdraaiingsmethode.

Opmerking:

Deze uitzondering lijkt te wijzen op bolzende trappen, waarbij uit constructieve redenen "doorverdraaid" wordt. Helaas dwarsboomt deze vaag geformuleerde uitzondering de goedbedoelde regeling, want in feite worden alle trappen naar bepaalde principes verdraaid – ook de leistemethode wordt in vakliteratuur beschreven en komt uiteindelijk neer op "proberen".

Keuze van de verdraaiingsmethode

De norm stelt dat in een traploop geen verschillende verdraaiingsmethoden mogen worden gebruikt. Een tweemaal kwartgewendelde trap heeft bijvoorbeeld twee gebieden die onafhankelijk van elkaar zijn verdraaid.

Opmerking:

Deze regel is in zijn algemene formulering kritisch te bezien. Bij trappen met meerdere hoeken (dus verdraaiingsgebieden) kan een harmonieuze verdraaiing vaak alleen worden bereikt met verschillende methoden, bijvoorbeeld in een korte aanloop- of afloopzone.

Speciaal geval Oostenrijk

Sinds 2011 geldt in Oostenrijk een nieuwe norm, waarin de aantrede van gewenste trappen opnieuw wordt bekeken: in plaats van de aantrede als koorde af te meten, liggen er nu cirkels met diameter d = a tussen de treden zodanig dat de voorranden van de treden raaklijnen vormen en het middelpunt van de cirkel op de looplijn ligt. Als gevolg daarvan hebben de treden waar de looplijn een boog vormt, een grotere aantrede dan volgens de traditionele methode.

Helaas is deze aanpak niet compatibel met eerdere verdraaiingsmethoden en constructief nauwelijks oplosbaar buiten het proberen: de positie van de tredenkant komt uit hun hoek, en die hoek komt uit de positie. Dus bij treden in Oostenrijk beet de kat zichzelf in de staart.